Fruitcompagnie present bij Pop-Up Kunst en Muziek 2018
Fruitcompagnie met Felix Hogeboom (voordracht/zang), Jelle Bouwhuis (gitaar/synths.) en Thijs Fatels (kleine percussie met effecten) speelt een korte set met poëtische teksten die zowel worden gezongen als voorgedragen. Het eerste nummer ‘Als de zon hoog aan de hemel staat’ valt onder de categorie light verse en is geschreven door compagnon Sjoerd van Berkel, medeoprichter van de Fruitcompagnie in 1993, en momenteel wat minder actief. De gitaar met pedaaleffect overtuigt door de inventieve benadering van het spel.
Bij de absurde, bevreemdende tekst getiteld Fruitstock krijgt de gitarist de ruimte voor een improviserende solo-aanpak, terwijl het ritmepatroon van de sequencer doorloopt. De act krijgt zijn zeggingskracht door de consequente tekstbenadering van de performer. De Fruitcompagnie is met zijn eigenzinnige aanpak moeilijk te plaatsen in een genre, wellicht past de typering kleinkunst nog het best.
‘Ik voel me zo goed’ is een wat naïef nummer waarbij de theatrale overdrijving, naar idee van theaterregisseur Johnstone, essentieel is. De gitarist speelt een relatief eenvoudig blues- en rockthema met enige funky licks. Bij het volgende nummer ‘Als je me roept’ ook weer die eenvoud van tekst, echter met onverwacht wisselende zinslengte en beschouwelijke passages. De tekst plooit zich binnen de vorm van de muziek en de performer voelt zich als een vis in het water. De gitarist speelt korte staccato licks in stuwend, funky ritme met wat magere toon, ritme is hier leidend. Instemmend applaus van het publiek volgt.
De romantische naïeviteit van de tekst ‘Rozemarie’ komt authentiek over, de gitaarbegeleiding beweegt gevoelvol mee met de dichterlijke presentatie van de tekst. Dit kwaliteitsaspect wordt zeker herkend, er volgt bevestigend applaus. Behoud van lichtvoetigheid, daar draait het om. Mogelijk gaat iets van de nuance van de act verloren vanwege de flinke versterking van de stem via de zaal-PA.
‘We gaan nu naar Ruigoord, we gingen eerst naar Amsterdam, nu gaan we naar Ruigoord’. Geruis van de Korg-synthesizer. Iets te snelle tekstvoordracht, het gitaarspel ijlt wat na. Er volgt uitleg over de inhoud van de tekst, om vooral duidelijk met het publiek te communiceren: ‘De tekst werd geschreven naar aanleiding van de protesten tegen de aanleg van de Afrikahaven aan het Noordzeekanaal bij Amsterdam, waardoor een deel van het grondgebied van de kunstenaarsenclave Ruigoord verloren zou gaan’.
Ook het volgende nummer ‘Leren Liefde’ krijgt toelichting, de tekst werd geschreven tijdens een literaire avond in 1995 bij café Miller in Amsterdam. De poëzie staat nog steeds als een huis overeind. Het lied heeft kwaliteit en gitaar en stem komen goed tot expressie. Met luide stem klinkt tot slot het nummer ‘Passanten’. De performer is hier wellicht wat gespannen, terwijl dat niet nodig is. Als de muziek meer de ruimte zou krijgen komt alles goed. ‘Wij zijn passanten in het theater van de nacht. Dankuwel.’
Felix Hogeboom