Zomersessie ‘Poëzie en Muziek’ bij de Rekere 2.0 geslaagd

Agatha
Tijdens de zomersessie 2019 klinken de persoonlijke en geëngageerde geluiden van de ruim aanwezige dichters. Agatha, vijfendertig jaar lid van dichterskring Alkmaar, treedt als eerste naar voren met haar poëtische impressie van een cruise in scandinavische wateren waarbij jongere ouderen tijdens een dansfeest al hun kwaaltjes vergeten en terugdenken aan hun jeugd toen ze nog op weg naar de toekomst waren. Annemarie brengt een strandgedicht waarbij het zeewater microplastic tranen huilt.

Dick
Dick worstelt met de moeizame gang van de dichter die zijn klunzigheid bestrijdt met allerlei ongerijmdheden. Deze poëzie is wellicht wat zwaar op de hand, de pennevruchten ontberen de fijnzinnig opgetekende natuurbeelden, zoals we van Dick gewend zijn. De dichter merkt op dat het werk 10 jaar geleden geschreven werd, als vervolg op een serie zelfportretten.

Felix
Felix draagt zijn tekst ‘Poems can’t lie’ voor, een adolescent bekentenisgedicht waaruit de dichterlijke visie spreekt, gebracht in een passend landschappelijk geluidsdecor. De authentieke kern van de tekst wordt herkend door het publiek, er volgt bevestigend applaus.

Paul
Paul presenteert een beschouwelijke tekst over een haperende pendule die rust en zekerheid brengt. De muzikanten leveren een sfeervolle begeleiding, Sjoerd bespeelt voorzichtig de pianotoetsen.

Petra
Dichteres Petra komt met haar Nocturne waarin ze dromerig door het raam kijkt naar de straat en de tuin, zich weer kind waant en besluit dat ze graag een goede buur is en zorgt voor de roos, lavendel en jasmijn en de teerheid van de bloemen bemint.
Er klinkt een zoetgevooisde fluit met bijpassende etherische muzikale omlijsting. Poëzie en muziek komen tot een harmonisch evenwicht. De volgende tekst gaat over het afscheid nemen van de vertrouwde stad, reizen per trein en voorbijganger te zijn in een vreemde stad om daarna thuis de alledaagse dingen weer als nieuw te zien. Petra overtuigt met invloelbare taal en levenswijsheid.

Rhea
Rhea neemt ons mee naar haar geliefde Italiaanse cultuur en stelt zich voor dat ze met een geliefde flaneert over een schemerige boulevard, la passagiata strazera.

Sjoerd
Sjoerd zoekt graag naar vergeten teksten en komt met dr. Erich Kästner’s lyrische Hausapothek. Balsem voor de ziel in de vorm van ironie. Het eerste vers verhaalt van een beschonken acteur die van de Shakespeare-uitvoering een kluchtige vertoning maakt doordat hij de tekst en handelingen is vergeten: ‘De meeste Poggenburgers klapten omdat ze eindelijk hun Shakespeare snapten’. De tweede tekst gaat over een treinreis als metafoor voor het leven. ‘We stuiven allen in een trein, dwars door de tijd heen, enkele reis, het uitzicht boeit en doet ons pijn … we pakken in, we pakken uit, we vinden zin noch grond … de conducteur kijkt door de ruit, een glimlach om zijn mond.’ Ook hier weer romantische ironie en een tekst die zich leent voor cabareteske interpretatie, duidelijk een voorliefde van Sjoerd. De match met de muzikale begeleiding komt hier wat moeizamer tot stand, al doen de muzikanten hun best om de ritmiek van de stoomtrein te verklanken.

Sylvia
Sylvia presenteert fijnzinnige observaties in huiselijke sferen waarbij de ongeschonden wereld van het kind centraal staat. Gaandeweg ontstaat een afgewogen balans tussen voordracht en muzikale omlijsting. Kunstenares Agatha duikt eveneens in de wereld van het kind en de herinnering, maar deze wereld is niet onschuldig en vervuld van geestelijke kwellingen en spoken van de psychiatrie. Agatha confronteert het gehoor met haar levensverhaal en psychiatrisch verleden. Dit verdient respect, de podia voor dergelijke uitingen zijn dun gezaaid.

Annemarie
Annemarie kiest voor een lichtvoetige aanpak met voorjaarsschoonmaak in haar hoofd, een buurman die wel wat voelt voor de sofa van de kunstenaar, de zinnelijke ervaring van fluweel en wol en de krachtige kleuren op het doek. Tot besluit brengt Annemarie een vrolijke tekst over een kermisdraaimolen en geeft de muziek aanwijzingen om het metrum te volgen.

Dick
Dick gaat in zijn tweede set verder met de presentatie van zijn poëtische zelfportret. In vrije verzen getiteld Brontosaurus inconsideratus en Veracyraptor tragicus fileert de dichter zijn bespiegelende, melancholische staat van zijn in contrast met het culturele landschap rondom waarvan hij het tekort aan menselijkheid probeert te duiden: ‘Ook ik bestrijd mijn windmolens in een kortzichtwiekend strijden om nieuwe wanen te ontwarren, het huis dat we bewonen, door denkschokken gesloopt … beheer als conservator van het oude podium musealis de stemmen die vraatzucht verspillen, waar aan curiosa poëtica kunnen worden onttrokken, zodat voortgang zich uit in vooruitgang.’ Presentator Paul maakt een waarderende opmerking over Dick’s uitputtende dichterlijke bijdrage. ‘Dat was weer niet weinig.’
Felix brengt beschrijvende bekentenisgedichten uit de jaren negentig waarbij observaties en bespiegelingen elkaar afwisselen en een poëtische visie zichtbaar wordt. Een zoektocht naar zuiverheid en liefde. De toon en intentie van het tekstwerk wordt herkend door het publiek. Er volgt een bevestigend applaus.

Agatha
Agatha komt nog een keer terug in een tweede set met beter afgewogen muzikale begeleiding. De gedichten vertellen van jeugd, onderdrukte wensen en gevoelens, psychiatrische worsteling en verwerking van de trauma’s met tot slot de persoonlijke overwinning. Agatha stapt over haar eigen schaduw heen. De vraag blijft wel in hoeverre de poëzie werkelijk autobiografisch is. Paul stelt dat er maar een dunne scheidslijn is tussen de realiteit en de illusie. Ergens blijft de dichter zelf verborgen achter zijn tekst.
Paul brengt taalvondsten gekruid met enige zelfspot waarbij het zinloos verstrijken van de tijd en plotse voorvallen of onverwachte gevolgtrekkingen
de poëtische ingrediënten zijn. ‘Naar boven gaan had nog minder zin dan naar de kelder.’ ‘Er lopen teveel treinen, deze miste ik ook.’ De geestige inslag van de dichterlijke vondsten wordt door het gehoor herkend.
Rhea brengt in haar tweede set een tekst over het schrijfproces waarbij wikkend
en wegend stilte, vrede en rust wordt gezocht.
Sylvia komt in haar tweede set met opgewekte romantiek, kloek en serieus gebracht met zorgvuldig gekozen woorden, ‘de ongeschonden wereld draagt rozengeur en manenschijn terwijl in het koket kapelletje heel luid de klokken luiden, dat wij voor altijd staan te dromen dat het beste nog mag komen’.
Petra schetst een verloren paradijs in contrast met egoïsme, nationalisme en het sluiten van de grens: ‘De vervoering van het meeslepende idee, het weten van het gelijk’. Dan ziet de dichteres het goede gelegen in het alledaagse: ‘Iemand geeft de planten water, iemand filmt de zonsondergang, iemand zingt een liedje voor een slaperig klein kind.’
In een volgende tekst getiteld Groots stelt Petra de menselijke maat naast het rumoer van overwinnaars die het grootse van de strijd willen vieren en geen tijd voor verliezers hebben; op het pad naar het bolwerk staat in kleine letters geschreven ‘ik ben hier, dat is genoeg’, de helden lopen stil op straat ongekend om hun worsteling in het dagelijks leven. Petra weet wederom het grote en het kleine met elkaar te verbinden en mens en wereld daarbij in beschouwing te nemen. Er volgt een warm en bevestigend applaus vanuit de grote zaal van wijkcentrum de Rekere.
‘Geen dichter was er vanavond die niet op een bepaald moment boven zichzelf leek uit te stijgen, en geen illusie werd er getoverd die niet zo leuk leek dat ‘ie bijna echt was. Presentator Paul bedankt de organisatie van kunstgroep Huiswaard, deelnemende dichters en muzikanten: ‘Ik was er, en dat is genoeg’. Tot besluit klinkt er gejuich. Ieder gaat met een positief gevoel huiswaarts. In de herfst van 2019 zal er een volgende sessie plaatsvinden.
Felix Hogeboom